|
|
Frans ten Veen "De Evangelisatie" (2012)
Frans ten Veen "De Evangelisatie" (2012)
“Ik ben in juni 1953 geboren, ja in januari was er watersnoodramp. Mijn vader en moeder waren allebei al betrokken bij de Evangelisatie, en het is dan maar net waar je wieg staat. Als je ouders en grootouders erbij betrokken zijn, ja dan pakt je dat en dan groei je daarin mee.
Kijk, als dat er toen niet geweest was, dan had ik de dingen die ik nu doe, ook niet gedaan.
Ik ging naar de Christelijke kleuterschool en mijn juf was Agnes Klaasse-Bos. Ze woont nu in Amerika of Canada, dacht ik.
De kleuterschool, dat weet ik nog goed, dat was in een noodlokaal waar nu de sterrenwacht staat.
De christelijke school stond al op de plek waar Jan Voet nu woont. Opa is weggegaan in 1955, die heeft nog twee jaar in de nieuwe school gezeten, die was bovenmeester. De eerste klas was de kleuterschool. Dat was, dacht ik, Immie’s klas.
De eerste kleuterschool werd geschilderd door mijn vader, samen met Anne van der Schaaf en Jaap Smit die aan de overkant woonde. Het oprichten van de kleuterschool gebeurde door Opa ten Veen met ome Siem Bekebrede. Ome Siem had geen kinderen en die richtte met Opa ten Veen de kleuterschool op. Met bonnetjes van een dubbeltje werd het geld bij elkaar gehaald. Na het vertrek van mijn Opa kwam meester Pauw.
Ikzelf zat samen met Cor Flens en zo. Jaap Ruig, die is zes jaar ouder dan ik zat in de hoogste klas en ik in de laagste. Maar de allereerste kleuterschool was in het gebouw. In de Evangelisatie, en de banken daarvoor en de tafels stonden in het midden. De stoelen en die banken en tafeltjes die heeft ome Daaf gemaakt. Daaf (David) van de Lely. Die moesten steeds worden weggehaald, maar waar die dan naar toe gingen dat weet ik niet.
Mijn vader weet dat nog wel, hij heeft ook nog ons Kerkblad uit die tijd.
Daar staat in dat een of andere persoon uit onze kerk de opbrengst van de eieren die zijn kippen op zondag hadden gelegd schonk aan de kerk. Dat staat in dat blaadje.
Dan de zondagsschool. Wij gingen mee naar de kerk en na afloop van de dienst hadden wij zondagsschool. Dat was aansluitend tot half een. Laura van der Weert of zoiets was mijn zondagsschooljuf. Maar dat waren ook Maartje Dral en Klazien, en vroeger was dat geloof ik Jans Brouwer. En daarvoor nog, mijn Oma en zo, die zaten bij Kater op de Kerkstraat – daar werd toen zondagsschool gehouden. In de Kapel zaten we op de plek van de stoelen, dan kwamen daar de avondmaalstafels te staan, de stoelen er omheen en van dat dikke papier erop en kaarsen op de tafels. Het zijn de tafels die we nu nog hebben, want ook het avondmaal was aan die lange tafels.
Ik weet nog wel, dat als de mannen ‘s ochtends naar de Kapel kwamen, dan maakten ze hun sigaar aan de buitenmuur uit voor dat ze binnenstapten en die peuken lagen dan allemaal op de laatste bank. Het eerste wat ze deden als de dienst was afgelopen dan werden de peuken gepakt en weer aangestoken.
En alles ging lopend. Ome Wim en Tante Ma woonden het dichtste bij de Dijk, die liepen dan als eersten voorbij en dan kwam Dral en Opa en wij sloten ons daar ook bij aan. Nou liep de sloot tot het OSV-terrein, daar liepen ze dus op de weg. Maar daar waar de sloot was gedempt en een trottoir lag bleven ze rechtdoor op de weg lopen, ze gingen niet op de stoep lopen. Wim Dral en mijn grootvader waren makkers van elkaar en dan dronken ze altijd koffie. Jaren hebben ze dat gedaan en toen mijn grootvader overleden was, kwam hij nog elke zondag op de koffie.
In de Kapel zat ik nooit bij mijn ouders; ik zat bij mijn grootmoeder. Mijn grootvader zat apart waar de mannen zaten, die zaten in de banken. Dat was de oude generatie; mannen en vrouwen zaten gescheiden. Tegen de achterkant zaten geen mannen, maar alleen vrouwen. Mijn vader en moeder zaten elk bij elkaar – de oudere generatie zat apart. En wat ze ook wel deden: met danken en bidden ging het bestuur staan, en daarna gingen ze weer zitten, de gemeente zelf deed dit niet.
Iedereen liet zijn bijbeltje ook in de bank liggen, want iedereen had toch z’n eigen plek. Stoelen werden toen verhuurd; er moesten nummers op de stoelen komen en mijn grootvader heeft toen met een kwastje verf alle stoelen genummerd. Het was nauwelijks te lezen. Iedereen die een stoel had gehuurd, had dus een vaste plek. Als vijf minuten voor de aanvang het rode lichtje ging branden, dan waren alle stoelen vrij. Als je vreemd was en je ging op zo’n gereserveerde stoel zitten, dan kon je een andere plek zoeken. Dat is later afgeschaft. Er waren ook mensen die hadden bij ons een plaats, maar ook in de Grote Kerk. Als er dopen was in de kerk (wat in de Grote Kerk gedaan werd), wilden ze ook een plek in de kerk hebben en die betaalden dus twee keer stoelengeld.
Mijn ouders gingen gewoon twee keer op een dag naar de kerk, ’s ochtends was dat 10 uur en dan hadden wij aansluitend zondagschool en ’s avonds om 7 uur. Er is ook nog een tijd geweest dat we ‘s middags ik geloof om 5 uur naar de kerk gingen. Thuis hadden we 4 kinderen dus een van de ouders ging dan naar de Kapel, nooit samen.
Er was toen geen kinderopvang, en zondagsschool was om half twaalf en om half een stonden we dan weer op straat. En die twee keer, nooit een probleem, dat was gewoon in het patroon ingebouwd.
Dat ik klein was zat ik altijd bij mijn grootmoeder en mijn grootvader in de bank. Er waren toen veel gezinnen/families in de kerk, grootouders, ouders en kinderen, dat is veel meer dan dat het nu is.
In het bestuur zat toen Wijb Verwer, ik zie ze nog binnenkomen. Wijb liep dan voorop, ze zaten in de hoekbank, ze kwamen gezamenlijk binnen – en daar achteraankwam de hele kerkenraad binnen. Nu is er van ieder college maar één. Maar toen was altijd de hele kerkenraad er. Het was natuurlijk een vereniging, mijn vader zat erin, die was penningmeester. Wie dat voor hem was, weet ik niet. Het was allemaal veel hechter, veel directer, want als er bijvoorbeeld geldtekort was voor de school dan werd er gewoon gecollecteerd. Zo is ook de Notenkraker gemaakt met eigen middelen.
We waren de Evangelisatie en in die tijd was er bij het Weeshuis achter zo’n gebouwtje. Daar had Bram van den Brink een jongensclub, dat was zaterdagmiddag. We gingen daarmee ook wel eens een weekend weg. Die van den Brink was ook Evangelist. Hij was er dacht ik al voor Schaafsma. Daarvoor waren er losse dominees, er was er dus niet een voor de gemeente zelf. Van den Brink ging toen het jeugdwerk doen. Huson deed ook de jeugdweekenden, Huson kwam bij het Leger de Heils vandaan.
Er waren ook wel activiteiten op het schoolplein van de Zuiderschool. De meeste mensen kwam uit de Zuid, maar ook wel uit de Noord. Trijntje de Vries, Dral en de Koemannen en zo kwamen uit de Noord, maar het gros kwam uit de Zuid. Waarom de Zuiderschool? Het plein was veel groter. Ik ben wel met een uitje met Van den Brink mee geweest naar Heiloo in een kampeerboerderij, we hebben nog buiten zitten te eten. Dat was ergens in de jaren vijftig denk ik”
Jan de Waal
j.waal96@chello.nl
| terug
|
|
|
|
|
|