|
|
Bomen
Bomen
(een artikel geschreven in 2008)
Al wekenlang zit ik nu te dubben op datgene wat ik over bomen wil zeggen. Toch moet ik dat doen, want ik heb wat met bomen, en dat zal ik proberen uit te leggen.
In de tuin bij mijn ouders thuis stonden bomen – een stuk of tien perenbomen , een tweetal appelbomen en een verdwaalde pruimenboom die een keer in de vijf jaar enkele pruimen produceerde . Pruimen die overigens niet voor de consumptie geschikt waren.
Als kind vond ik dat prachtig. Vooral de grote perenboom vlak bij het huis was een bron van vermaak. Je kon zo heerlijk die boom in klimmen en bijna aan de top zaten een paar brede takken zodanig verstrengeld dat er een zitje ontstond, vanwaar je de omgeving kon overzien.
Nog steeds, als ik dit nu schrijf, voel ik precies de klimbewegingen die je moest maken om helemaal boven te komen. In de zomer van 1947 – een van de heetste zomers van de vorige eeuw - produceerde deze boom ontstellend veel stoofperen.
Wastobbes-vol vielen van de boom af of werden in september geplukt, of veelal gewoon afgeschud. Deze wastobbes-vol gingen in emmers naar de zolder van het huis, alwaar ze op kranten werden gelegd om verder te rijpen.
Als ze redelijk rijp waren dan schilde mijn moeder ze en deed ze in weckflessen, welke in een houder werden geplaatst - meerderen op elkaar – en in een ketel met kokend water werden geplaatst.
Alle zuurstof werd zo uit de weckflessen gekookt en de peren bleven vacuüm-vrij bewaard tot in de winter. Dan was het elke zondagmiddag stoofpeertjes eten geblazen. Niet dat ik dat zo lekker vond, maar ja, je moest wel.
Maar die bomen in de tuin!
Ik heb er als kind wat onder gespeeld en hutten gebouwd van afgebroken takken.
Later in de tijd kwamen er wilgen. Wie de wilgen heeft geplant weet ik niet, maar achter bij het hek groeide op enig moment vier of vijf wilgen. En wilgen groeien snel! Binnen een paar jaar stonden er 4 à 5 wilgen met kolossale stronken, en toen ik in 1969 getrouwd was en naar de Rietschoot verhuisde, sneed ik een klein wilgentakje af en plantte dat in de tuin op de Rietschoot.
Prompt een of twee jaar later stond er een grote wilgenboom die het uitzicht belemmerde.
We verhuisden in 1975 naar de Klaverweide. Met een gevoel voor symboliek sneed ik in weer een takje af en plantte dat op de Klaverweide, waar het na enige tijd ook vol stond van onbeheerst groeiende wilgen. Dat was de derde generatie. Maar daarmee was de wilgencyclus nog niet ten einde. Toen mijn dochter in de jaren negentig naar de Anemoonstraat in Amsterdam verhuisde was een van mijn eerste taken een takje af te knippen van de Klaverweide-wilgen en deze te planten in de Anemoonstraat. Ook hier groeide en bloeide de vierde generatie van de wilgen.
Eind 2007 moest er op de Klaverweide een boom gesnoeid worden. En niet minimaal snoeien, nee er moesten complete zware takken vanaf. Voor het eerst had ik daar erg veel moeite mee, en ik ging nadenken over het waarom.
Ik was mij meer en meer bewust geworden van de gedachte dat alles materie en niet-materie uiteindelijk één geheel vormt. Daar komt bij dat al het leven, dierlijk en plantaardig leven ook echt leven is. Dat houdt dus in dat als ik een boom kortwiek, ik in wezen de boom aan het mishandelen ben. Ook die boom is een levend organisme en is samengesteld uit atomen waarvan de atoomdeeltjes ook mijn atoomdeeltjes zijn. Ik mishandel met het kappen van een boom dus een deel van het leven, een deel van mijzelf.
Nu kan er gezegd worden dat dit wel een wat merkwaardige redenering is, maar ook plantaardig leven is een wonder. Bekijk de pit van een appelboom en stel de vraag hoe deze pit weet dat hij tot een appelboom moet uitgroeien, welke in het voorjaar in bloei komt te staan en waar in de loop van de zomer smakelijke appels aan groeien.
Hoe weet deze pit dat? Hoe komt het dat een kastanje weet dat, wanneer hij op de grond valt, hij tot een prachtige kastanjeboom moet uitgroeien en niet toevallig wilgenbladeren moet hebben?
Ontleed een pit of een kastanje tot het kleine stukje. Ontleed het tot op een atoom en de wetenschap zal vaststellen dat rond deze atoom protonen en neutronen (wat dat ook is) cirkelen en de tussenruimte gevuld is met atoomdeeltjes.
En die atoomdeeltjes, daar draait hem om; elk van deze deeltjes bevat energie en informatie.
Energie om uit te groeien, tot een kastanjeboom of een appelboom en informatie om de weten tot wat het moet uitgroeien. De kastanjeboom met prachtige kastanje-bladeren en kastanjes, en de appelboom tot een pracht bloeiende boom met appels.
Uit diezelfde deeltjes is alles, maar dan ook alles opgebouwd in het universum. Ook ikzelf besta uit ontelbaar miljarden atoomdeeltjes, maar ook de stenen waaruit de huizen zijn gebouwd. Ook het ongeziene, de atmosfeer om ons heen en in het gehele universum, bestaat uit deze deeltjes, en zij zijn de Werkelijkheid achter de werkelijkheid zoals wij die ervaren.
Terug naar die boom. In november heb ik uiteindelijk, met pijn in het hart, de boom gesnoeid. En flink gesnoeid, waarbij ik mij bewust was van de pijn die ik bij de boom aanbracht. Hij liet het toe, maar tot op heden kan ik er niet naar kijken zonder herinnerd te worden aan mijn bewustwordingsproces ontstaan door het snoeien van deze boom.
Maar daarmee is het verhaal niet afgelopen. In de laatste dagen heb ik een boekje gelezen van Henri Nouwen waarin hij de boodschap brengt dat uit elk lijden iets nieuws zich ontwikkeld. En dat is natuurlijk waar. De boom mag dan lijden omdat zijn takken bruut worden afgezaagd, maar wacht en zie... De volgende lente botten de overgebleven knoesten uit en ontwikkelen zich nieuwe ranken die uitgroeien tot takken. En na verloop van een zomer bloeit en groeit de boom als ooit te voren. Het leven vernieuwt zich en houdt dus niet op bij het doorgaan van leed en lijden. Dat geldt voor de boom, maar dat geldt ook voor ons allemaal. Loslaten wat je lief is, geeft leed en droefenis, maar geeft tegelijk ook ruimte om het leven opnieuw in te vullen en te groeien. Voor de boom, maar ook voor de mens.
Daarom dat verhelderende inzicht dat Henri Nouwen zo duidelijk verwoordt... Leed en lijden, hoe erg of hoe tragisch dat ook is, geven uiteindelijk uitzicht op leven en groei.
Jan de Waal.
| terug
|
|
|
|
|
|