|
|
Bedrijvigheid
Bedrijvigheid
Er zijn perioden in de tijd dat de samenleving geleidelijk aan verandert, zo ook de bedrijvigheid. En dat is nou niet iets van vandaag….
Zo ook in de tijd van de geschiedschrijver Adriaan Loosjes, die omtrent 1750 het volgende over Oostzaan aan papier toevertrouwt: In het Zuideinde van dit dorp leven en kleden velen inwoners als stedelingen; anderen daarentegen, hoe verder in het noorden, meer als boeren, en deze doen niet anders dan het boerenwerk. Sommige van de eerstgenoemden zijn in de koophandel, doen in zeevaart en assurantiën, anderen houden vee en verkopen zuivel in Amsterdam en Zaandam. Velen houden een Blekerij, zo veel dat in het midden van het dorp hele weilanden met Lijnwaad bedekt zijn. Voorheen vond er ook akkerbouw plaats, er werd zelf zeer goede tarwe verbouwd, maar dat is allemaal minder geworden.
Hoe het verval in dit soort activiteiten was blijkt uit de berichten die de zoon van Adriaan Loosjes, Pieter, heeft toegevoegd. En we spreken dan over 1794. Het blijkt dat uit een verzoekschrift van de Verenigde Linnenblekerijen in Oostzaan aan de Staten van Holland, dat er in 1616 ongeveer 100 Linnenblekerijen waren die aan duizend mensen een inkomen verschaften. Thans – in 1794 – blijkt dat er nog maar één Linnenbleker is.
Naast de Linnen blekerijen vond voor een groot deel Akkerbouw plaats, maar ook dat is minder geworden. Dezelfde personen die zich met de Blekerijen bezig hielden, werkten, als het wat minder was op de Blekerijen, mee in de Akkerbouw, ze spitten en zaaiden en hoogden het land op uit de sloten. De akkers werden bemest met bagger en kroos dat opgebaggerd werd uit de sloten, en prima tarwe en zware rogge was het resultaat van hun zwoegen. Maar tijden veranderen en tegenwoordig, - 1794 dus -. worden deze akkers aan hun lot overgelaten. De akkers leveren tegenwoordig weinig meer op. Wat wel verder ontwikkeld is zijn de Stijfselmakerijen Deze zijn de laatste tien jaar aanmerkelijk verbeterd en vergroot, zo dat zij veel meer tarwe tot stijfsel kunnen verwerken. De Stijfselmakerijen zijn sterk in opmars en is meer belangrijker geworden van voorheen.
Ook was er een andere bedrijvigheid in opkomst. Omdat het niet meer ging om in Groenland traan vanuit gevangen walvissen te produceren werd aan de Oostzaner Overtoom een eerste Traankokerij gesticht.
Voor een aantal jaren was dit een succesvolle onderneming, maar met het afnemen van de walvisvangst verdween ook deze bedrijvigheid.
Deze traankokerijen bevonden zich aan het einde van Oostzaan bij de Oostzanerdijk. Een traankokerij gaf veel stank en vandaar dat men deze plaatste een het eind van het dorp. Bij noordwesten wind ging de stank richting het IJ en Landsmeer. Was zo’n handelwijze vreemd? Ach, Zaandam plaatste de kruitfabriek aan de rand van Oostzaan bij de Wateringbrug……
| terug
|
|
|
|
|
|